Er zijn verschillende zoogdieren die zelden op de grond komen. Hier zijn een paar voorbeelden:
- Boomapen:Zoals orang-utans, chimpansees en gibbons leven deze dieren het grootste deel van hun leven in bomen. Ze hebben lange armen en benen en behendige handen en voeten waarmee ze zich soepel door de takken kunnen bewegen.
- Eekhoorns:Deze kleine knaagdieren komen in veel delen van de wereld voor en zijn uitstekende klimmers. Ze gebruiken hun lange staart voor balans en om te springen van tak naar tak.
- Vleermuizen:De enige vliegende zoogdieren ter wereld. Ze hebben vleugels die zijn gemaakt van een membraan dat zich uitstrekt tussen hun vingers en armen. Vleermuizen gebruiken hun vleugels om te vliegen, te jagen en te rusten.
- Woelratten:Deze knaagdieren leven in holen en tunnels die ze onder de grond graven. Ze komen zelden boven de grond, behalve om voedsel te zoeken.
- Muisopossums: Deze kleine buideldieren komen voor in Midden- en Zuid-Amerika. Ze zijn uitstekende klimmers en leven in bomen en bossen.
Naast deze voorbeelden zijn er nog veel meer zoogdieren die zelden op de grond komen. Denk bijvoorbeeld aan luiaards, glijdende buideldieren en sommige soorten katten.
De reden waarom deze dieren zelden op de grond komen, kan variƫren. Sommige dieren, zoals apen en eekhoorns, zijn beter aangepast aan het leven in bomen, waar ze veiliger zijn voor roofdieren en voedsel kunnen vinden. Andere dieren, zoals vleermuizen en woelratten, zijn gespecialiseerd in het leven in een andere omgeving, zoals de lucht of onder de grond.