Grote, opvallend gekleurde kroonbladeren hebben twee belangrijke functies:
1. Bestuivers lokken:
De felle kleuren en grote afmetingen van de kroonbladeren maken de bloem zichtbaar voor insecten zoals bijen, vlinders en vogels. Deze dieren zijn essentieel voor de voortplanting van de plant, omdat ze stuifmeel van de ene bloem naar de andere dragen. De kleuren en patronen op de kroonbladeren kunnen ook als een soort landingsbaan fungeren, waardoor bestuivers weten waar ze nectar en stuifmeel kunnen vinden.
2. Bescherming:
Naast het lokken van bestuivers, kunnen de kleuren en patronen op kroonbladeren ook roofdieren afschrikken. Sommige bloemen hebben bijvoorbeeld donkere vlekken of strepen die op de ogen van insecten lijken, waardoor ze minder aantrekkelijk worden voor predatoren.
De vorm van de kroonbladeren speelt ook een rol bij het aantrekken van bestuivers en het beschermen van de bloem. Sommige bloemen hebben een diepe, bekerachtige vorm die nectar verbergt en insecten dwingt om langs de meeldraden en stempel te wrijven, waardoor bestuiving plaatsvindt. Andere bloemen hebben sporen of uitsteeksels die als landingsplatforms voor bestuivers dienen.
De kleur, grootte en vorm van kroonbladeren zijn dus allemaal aanpassingen die planten hebben ontwikkeld om te overleven en zich voort te planten.
Naast de hierboven genoemde functies kunnen grote, opvallend gekleurde kroonbladeren ook andere functies hebben, zoals het reflecteren van UV-licht om insecten aan te trekken of het absorberen van warmte om de bloem op een koude dag warm te houden.
De specifieke functie van de kroonbladeren van een bloem hangt af van de soort plant, de bestuivers die het aantrekt en de omgeving waarin het groeit.