De zin “Zie ik weer een domoor voor een kei aan” is een woordspeling die gebruik maakt van de dubbelzinnige betekenis van het woord “kei”.
In de eerste betekenis kan “kei” verwijzen naar een grote, harde steen. In de tweede betekenis kan het verwijzen naar een dom of onnozel persoon.
De spreker van de zin suggereert dus dat degene die hij of zij ziet eruitziet als een domoor, maar dat het ook mogelijk is dat de spreker zelf een domoor is, omdat hij of zij een steen voor een domoor aanzit.
De zin kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd, afhankelijk van de context. Het kan worden gebruikt als een grap, om iemand te beledigen, of om iemands intelligentie in twijfel te trekken.
In het Nederlands is er een gezegde dat “iemand voor een kei aanzien” betekent dat iemand dom of onnozel is. Dit gezegde is waarschijnlijk de oorsprong van de woordspeling in de zin “Zie ik weer een domoor voor een kei aan”.
Hier zijn enkele andere voorbeelden van woordspelingen met dubbelzinnige woorden:
- “Ik ga even naar de bakker voor een broodje.” (De spreker kan zowel naar een bakker gaan om brood te kopen, als naar de gevangenis gaan.)
- “De leraar gaf de leerlingen een opdracht over de Middeleeuwen.” (De leerlingen moesten een verslag maken over de Middeleeuwen, of ze moesten een ridderkostuum dragen.)
- “De vrouw zat met haar man in de auto toen ze plotseling riep: ‘Pas op, een stoplicht!'” (De vrouw waarschuwde haar man voor een rood stoplicht, of ze vroeg hem om haar lippenstift bij te werken.)
Woordspelingen kunnen een leuke manier zijn om taal te gebruiken. Ze kunnen ook worden gebruikt om een punt te maken of om iemands aandacht te trekken.