Advocaten gebruiken verschillende benamingen om elkaar aan te spreken, afhankelijk van de context en de mate van bekendheid met elkaar.
Formeel:
In brieven en formele geschriften:
- Geachte confrère/collega: Dit is de meest formele aanspreekvorm en wordt gebruikt in brieven, e-mails en andere formele geschriften.
- Meester/meesteres: Dit is een meer traditionele aanspreekvorm die nog steeds door sommigen wordt gebruikt, vooral in België.
In de rechtszaal:
- Edelachtbare heer/mevrouw voorzitter: Dit is de formele aanspreekvorm voor de rechter.
- Ambtgenoot: Dit is een meer neutrale aanspreekvorm die door advocaten onderling kan worden gebruikt in de rechtszaal.
Informeel:
- Onderling:
- Confrère/collega: Dit is de meest gebruikte informele aanspreekvorm tussen advocaten.
- Amice/amica: Dit is een meer amicale aanspreekvorm die wordt gebruikt tussen bevriende advocaten.
- Naam: In een informele setting kan men elkaar ook gewoon bij de naam aanspreken.
Andere benamingen:
- Dekken: In België wordt soms de term “dekken” gebruikt om advocaten aan te spreken. Dit komt van het oude gebruik om het hoofd van de cliënt te “dekken” tijdens een proces.
- Meester/meesteres: In Nederland wordt de term “meester/meesteres” soms nog informeel gebruikt, vooral door oudere advocaten.
Welke benaming te gebruiken?
De benaming die je gebruikt, hangt af van de context en de mate van bekendheid met de andere advocaat. In een formele setting is het altijd veilig om “geachte confrère/collega” te gebruiken. In een informele setting is “confrère/collega” de meest gebruikelijke aanspreekvorm. Als je de andere advocaat goed kent, kun je ook “amice/amica” of zijn of haar naam gebruiken.
Belangrijk:
- Ongeacht welke benaming je gebruikt, is het belangrijk om beleefd en respectvol te zijn tegenover andere advocaten.
- Vermijd het gebruik van denigrerende of neerbuigende taal.