Iemand die alleen schaatst heeft 4 centimeter nodig. Maar ja, zodra de eerste schaatser zich op het ijs waagt, volgen er meestal meer. Voor enkele schaatsers moet de ijsvloer 4 tot 8 centimeter dik zijn, voor grotere groepen hebben we 8 tot 12 centimeter nodig.

Voor KNSB-tochten geldt een minimale ijsdikte van 12 centimeter en voor de Elfstedentocht is zelfs een ijsdikte van 16 centimeter over het gehele parcours vereist.

Hoe snel wordt het ijs dikker?

De vorming van natuurijs is een ingewikkeld proces. Allerlei factoren zijn van invloed, maar er is een algemene vuistregel: tijdens een nacht dat het 5 graden vriest, wordt de ijsvloer ongeveer 1 centimeter dikker.

Het KNMI voorspelt ijsdiktes met een vrij betrouwbaar ijsgroeimodel. Ga naar de website van het KNMI om de ijsdiktevoorspelling te bekijken.

Wat zijn de beste voorwaarden om snel een mooie ijsvloer te krijgen?

Stilstaand water bevriest sneller dan stromend water en een ondiepe plas water bevriest sneller dan een diep meer. Een beetje wind helpt om af te koelen. Een lage luchtvochtigheid zorgt voor verdamping en dus voor extra verkoeling.

Heldere nachten helpen ook: ze laten de warmte ontsnappen. Een bewolking overdag voorkomt dat de zon het ijs aanvalt.

En wat zijn de grootste risico’s voor de natuurijsliefhebber?

Sterke winden zorgen voor windzog die levensbedreigend is, vooral als ze bedekt raken met een dun laagje ijs. Stromingen (vaak veroorzaakt door ontwatering) tasten de ijsvloer van onderaf aan. Sneeuw op het ijs vertraagt ​​de ijsgroei en maakt schaatsen erg riskant omdat je niet meer kunt zien hoe het ijs is.