Een nieuw ontstaan of gemaakt woord heeft in het Nederlands verschillende namen:
- Neologisme: Dit is de meest gebruikte term. Het komt van het Griekse “neos” (nieuw) en “logos” (woord). Een neologisme is een woord dat pas recentelijk in een taal is ontstaan.
- Nieuwvorming: Dit is een synoniem voor neologisme. Het benadrukt dat het woord nieuw is gevormd.
- Gelegenheidswoord: Dit is een woord dat voor een speciale gelegenheid of periode wordt bedacht, maar daarna niet meer wordt gebruikt.
- Barbarisme: Dit is een woord dat niet volgens de regels van de taal is gevormd. Tegenwoordig wordt deze term minder vaak gebruikt en heeft het een negatieve connotatie.
Naast deze algemene termen, zijn er ook specifiekere termen voor verschillende soorten nieuw gevormde woorden:
- Afgeleid woord: Dit is een woord dat is afgeleid van een bestaand woord door toevoeging van een voor- of achtervoegsel.
- Samenstelling: Dit is een woord dat is gevormd door twee of meer bestaande woorden te combineren.
- Ontlening: Dit is een woord dat is overgenomen uit een andere taal.
- Vervanging: Dit is een woord dat in de plaats komt van een bestaand woord, omdat de betekenis van het oude woord is veranderd of omdat het niet meer gepast wordt gevonden.
Welke term je gebruikt, hangt af van de specifieke context.
- Voorbeelden:
- Neologisme: app, vloggen, sexting
- Nieuwvorming: coronacrisis, thuiswerken, mondkapje
- Gelegenheidswoord: Zwarte Piet, sinterklaascadeau, paasontbijt
- Barbarisme: Okay, goings-on, kids
