De hoogste kwalificatie binnen een gilde was die van meester.
Om meester te worden moest je een aantal stappen doorlopen:
- Leerling: Je begon als leerling bij een gildemeester. Hier leerde je de kneepjes van het vak en werkte je mee in de werkplaats van de meester.
- Gezel: Na een aantal jaren als leerling kon je je opgaan voor het gezelenexamen. Als je slaagde voor dit examen, werd je gezel. Je was dan een zelfstandige vakman, maar je mocht nog niet zelfstandig een bedrijf opzetten.
- Meesterproef: Om meester te worden, moest je nog een meesterproef afleggen. Dit was een praktische test waarin je moest laten zien dat je je vakmeesterlijk beheerste. De meesterproef was per gilde verschillend, maar kon bestaan uit het maken van een meesterwerk, het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen of het uitvoeren van een complexe klus.
Pas als je de meesterproef met succes had afgerond, mocht je je meester noemen en een eigen bedrijf opzetten. Meesters genoten binnen het gilde een hoge status en hadden privileges die gezellen niet hadden. Zo mochten ze meestemmen in de gildevergadering en konden ze zitting nemen in het gildebestuur.
Naast meester waren er in sommige gilden ook nog halfmeesters. Halfmeesters waren vaklieden die nog niet alle eisen voor het meesterschap hadden voldaan, maar wel een aantal privileges van meesters genoten. Zo mochten ze soms leerlingen opleiden en zelfstandig kleine opdrachten uitvoeren.
De structuur met leerling, gezel en meester was er niet alleen om de kwaliteit van het vakmanschap te waarborgen, maar ook om de concurrentie binnen het gilde te reguleren. Meesters mochten bijvoorbeeld een maximaal aantal leerlingen in dienst hebben en er waren regels over hoeveel werk een meester per dag mocht aannemen.
In de loop van de 19e eeuw verloren de gilden hun belang. Dit kwam onder andere door de opkomst van de industrialisatie en de invoering van het Vrije Meesterschap in 1817. Het Vrije Meesterschap betekende dat iedereen een bedrijf mocht opzetten, ongeacht of hij of zij lid was van een gilde. Hierdoor verdwenen de meesterproeven en de andere hiƫrarchische niveaus binnen de gilden.