Er is maar één kameelachtig zoogdier zonder vetbult: de lama.
Lama’s zijn nauw verwant aan kamelen, maar in tegenstelling tot kamelen hebben ze geen vetbulten op hun rug. Ze hebben ook een iets slankere lichaamsbouw en een langere nek dan kamelen. Lama’s komen van oorsprong uit de Andesgebergte in Zuid-Amerika, waar ze al eeuwenlang door mensen worden gedomesticeerd. Ze worden gebruikt als lastdieren en voor hun wol en vlees.
Er zijn twee verschillende soorten lama’s:
- De lama (Lama glama): Dit is de grootste van de twee soorten lama’s. Lama’s worden gebruikt als lastdieren en voor hun wol.
- De alpaka (Vicugna pacos): Alpaca’s zijn kleiner dan lama’s en worden voornamelijk gefokt voor hun wol. Hun wol is zachter en fijner dan die van lama’s en wordt gebruikt om hoogwaardige kleding en andere textielsoorten te maken.
Zowel lama’s als alpaca’s zijn sociale dieren die in kuddes leven. Ze zijn intelligent en kunnen worden getraind om verschillende taken uit te voeren. Lama’s zijn in veel delen van de wereld populaire pakdieren, terwijl alpaca’s vooral worden gehouden voor hun wol.