Wanneer we de activiteiten beschrijven die tijdens het spreken worden uitgevoerd.
Tijduitdrukkingen komen hier vaak voor, zoals: nu de momenteel. Hier zijn enkele voorbeelden:
- Jeremy slaapt momenteel.
- Ik werk niet, ik rust.
- Zijn ze nu aan het eten?
- Waar ga je naar toe?
- Kijken! Mary wacht bij de bushalte.
Als we het hebben over activiteiten die tijdelijk zijn, zelfs als we ze niet doen op het moment van spreken.
Stel je voor dat je je vrienden ontmoet en ze vertelt wat er met je aan de hand is. U kunt bijvoorbeeld zeggen: “Ik onderhandel over een heel belangrijk contact.” (Ik onderhandel over een zeer belangrijke deal.) In dit geval gebruiken we ook de Present Continuous Tenseook al ben je niet aan het onderhandelen op het moment dat je erover praat. Bekijk nog enkele voorbeelden:
- Mijn zus doet een rijopleiding.
- Ik werk deze zomer als serveerster.
- Zijn ze aan het verhuizen?
- Wij zijn op zoek naar een nieuwe flat.
- Jim werkt aan een belangrijk project.