Het lijdend voorwerp in een zin is het zinsdeel dat de werking van het werkwoord ondergaat.
Met andere woorden: het is het ding of de persoon waar iets mee gedaan wordt.
Om het lijdend voorwerp te vinden, kun je de volgende stappen volgen:
- Zoek het werkwoord in de zin. Dit is het woord dat aangeeft wat er gebeurt.
- Vraag jezelf af: wie of wat + ondergaat de werking van dit werkwoord?
- Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp.
Let op:
- Een zin heeft niet altijd een lijdend voorwerp. Dit is alleen het geval bij zinnen met een werkwoordelijk gezegde. Zinnen met een naamwoordelijk gezegde hebben geen lijdend voorwerp.
- Het lijdend voorwerp kan soms vooraan in de zin staan.
Voorbeelden:
- Ik lees een boek. (boek is het lijdend voorwerp)
- De kat vangt de muis. (muis is het lijdend voorwerp)
- De bal werd geschopt door de jongen. (bal is het lijdend voorwerp)
Heb je nog een vraag over het lijdend voorwerp, of wil je oefenen met het vinden van het lijdend voorwerp in zinnen?