Er zijn verschillende namen voor een jazzorkest van tenminste twaalf leden, afhankelijk van de exacte grootte, instrumentatie en stijl:
Grote bezetting:
- Big band: Dit is de meest algemene term voor een jazzorkest van 12 tot 20 muzikanten. Big bands bestaan meestal uit saxofoons (alt, tenor, bariton), trompetten, trombones, een ritmesectie (piano, bas, drums) en optioneel zang.
- Jazz ensemble: Deze term kan worden gebruikt voor een jazzorkest van elke omvang, maar wordt vaak gebruikt voor kleinere big bands (12-14 muzikanten) of groepen die zich richten op meer experimentele of avant-garde jazzmuziek.
- Jazz orchestra: Dit is een meer formele term voor een groot jazzensemble, vaak gebruikt in de context van klassieke of traditionele jazz.
Andere namen:
- Stage band: Deze term wordt vaak gebruikt voor school- of universiteitsjazzorkesten.
- Swing band: Deze term wordt gebruikt voor big bands die zich richten op swingmuziek, een populaire jazzstijl uit de jaren 1930 en 1940.
- Latin jazz band: Deze term wordt gebruikt voor big bands die zich richten op latin jazz, een genre dat elementen van Cubaanse, Braziliaanse en andere Latijns-Amerikaanse muziek combineert met jazz.
Naast deze algemene termen, zijn er ook veel bijzondere namen voor big bands, vaak gebaseerd op de naam van de bandleider of een unieke eigenschap van de band.
Voorbeelden van beroemde big bands zijn:
- Count Basie Orchestra
- Duke Ellington Orchestra
- Glenn Miller Orchestra
- Benny Goodman Orchestra
- Stan Kenton Orchestra
De grootte en instrumentatie van een jazzorkest kan variëren, maar de kernbezetting van 12 tot 20 muzikanten is de meest gebruikelijke.
Welke specifieke naam wordt gebruikt voor een jazzorkest, hangt af van de voorkeur van de muzikanten en de stijl van de muziek die ze spelen.