Een driehoek heeft geen intrinsieke graadmaat. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een cirkel, die altijd 360 graden heeft, is de grootte van de hoeken in een driehoek variabel.
De som van de hoeken in een driehoek is altijd 180 graden. Dit geldt voor alle soorten driehoeken, ongeacht de lengte van hun zijden of de grootte van hun hoeken.
Dus, de “hoeveelheid graden” van een driehoek hangt af van de grootte van elk van zijn drie hoeken.
- Scherphoekige driehoek: Alle hoeken zijn kleiner dan 90 graden.
- Rechthoekige driehoek: Eén hoek is precies 90 graden.
- Stomphoekige driehoek: Eén hoek is groter dan 90 graden.
Weet je de grootte van twee hoeken in een driehoek? Dan kun je de derde hoek berekenen met de volgende formule:
Derde hoek = 180° – (eerste hoek + tweede hoek)
Bijvoorbeeld:
- In een scherphoekige driehoek met hoeken van 30° en 50°, is de derde hoek 180° – (30° + 50°) = 100°.
- In een rechthoekige driehoek met een rechte hoek (90°) en een hoek van 45°, is de derde hoek 180° – (90° + 45°) = 45°.
Dus, om te bepalen hoeveel graden een driehoek heeft, moet je de grootte van elk van zijn hoeken kennen.