O Amstel, rivier wijd en blauw, Gij slingert door ons lieflijk gauw. Van bron tot mond, een trotse draad, Door hart van stad, langs wei en laad.
Uw oevers groen, uw water koel, Een spiegelbeeld, zo helder, zoet. Daar zeilen boten, licht en vrij, En roeiers slaan hun peddels blij.
Op bruggen kijken we naar beneden, Op schepen groot en kleine steden. Verliefde paartjes hand in hand, Flaneren langs uw gouden rand.
In zomerzon of winternacht, Gij zijt een beeld dat ons behaagt. Historisch erfgoed, rijk en schoon, Grachtenhuizen spiegelen in ‘t groen.
‘s Avonds gloort uw water rood, Reflectie van de avondgloed. Feestverlichting langs uw kant, Een sprookjeswereld, hand in hand.
O Amstel, bron van ons bestaan, Gij voedt ons land, gij voedt de stad. Een levensader, sterk en trouw, Wij zingen ode aan jou!