De korte periode van democratisering in Tsjecho-Slowakije in 1968 kennen we onder de naam de Praagse Lente.
Deze periode begon in januari 1968 met de aanstelling van Alexander Dubček als nieuwe leider van de Communistische Partij van Tsjecho-Slowakije. Dubček voerde een aantal liberale hervormingen door, waaronder:
- Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
- Verkiezingen met meer dan één kandidaat
- Grotere economische vrijheid
- Meer autonomie voor Slowakije
Deze hervormingen werden met enthousiasme ontvangen door de bevolking van Tsjecho-Slowakije. Het leek erop dat het land op weg was naar een meer democratisch en vrij systeem.
De Praagse Lente kwam echter abrupt ten einde op 21 augustus 1968, toen troepen van het Warschaupact Tsjecho-Slowakije binnenvielen en de hervormingen tenietdeden. Dubček werd vervangen door een conservatieve leider en veel van de hervormingsgezinde politici werden gearresteerd of vluchtten het land uit.
De Praagse Lente was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Tsjecho-Slowakije. Het toonde aan dat de bevolking van het land hundeerde naar meer vrijheid en democratie. Hoewel de Praagse Lente op de korte termijn mislukte, had het een blijvende impact op de Tsjecho-Slowaakse samenleving. De ideeën van vrijheid en democratie die tijdens de Praagse Lente werden geuit, droegen uiteindelijk bij aan de val van het communisme in 1989.
De Praagse Lente wordt herdacht in Tsjecho-Slowakije op 21 augustus, de dag dat de troepen van het Warschaupact het land binnenvielen. Er worden op deze dag herdenkingsceremonies en protesten gehouden.