Het tegenovergestelde van bladverliezend in de plantkunde is groenblijvend.
Bladverliezende planten verliezen in de herfst of winter al hun bladeren, terwijl groenblijvende planten hun bladeren het hele jaar door behouden.
Groenblijvende planten hebben verschillende aanpassingen om te overleven in klimaten met koude of droge seizoenen. Deze aanpassingen kunnen omvatten:
- Dikke bladeren: Dikke bladeren helpen om water vast te houden en verdamping te verminderen.
- Wassen laag: Een waslaag op de bladeren helpt om waterverlies te voorkomen.
- Kleine bladeren: Kleine bladeren hebben een kleiner oppervlak, waardoor er minder water verloren gaat door verdamping.
- Naalden: Naalden hebben een klein oppervlak en een harde, wasachtige coating, waardoor ze zeer efficiƫnt zijn in het vasthouden van water.
Voorbeelden van groenblijvende planten zijn:
- Coniferen: Pijnen, sparren en ceders zijn allemaal groenblijvende bomen.
- Laurierachtigen: Laurier, magnolia en kamperfoelie zijn allemaal groenblijvende struiken en bomen.
- Heideplanten: Heide, rozemarijn en tijm zijn allemaal groenblijvende struiken.
Groenblijvende planten spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Ze bieden voedsel en beschutting voor dieren, en ze helpen om de bodem te eroderen. Ze dragen ook bij aan de schoonheid van het landschap.